Er is steeds meer kritiek op het concept ‘uit de kast komen’. De afgelopen jaren is een afwijkende denkwijze populair geworden onder progressieve jongeren. De kern van deze denkwijze is dat gender en seksualiteit niet zo zwart-wit zijn als vaak wordt gezegd. De jongeren geloven dat er meer is dan de hokjes man/vrouw en hetero/homo. Hoe worden deze hokjes gevormd? En op welke manier hebben ze invloed op het individu?
In het dagelijks leven stoppen wij alles in gestructureerde hokjes in ons hoofd. Dit doen we met voorwerpen, situaties en mensen. “Door deze hokjes probeert ons brein in te schatten wat er gaat gebeuren.” Dit vertelt sociaal psycholoog Gijs Bijlstra, werkzaam als docent op de Radboud Universiteit en gespecialiseerd in sociale categorisatie. “Door het inschatten kan je anticiperen op een situatie en dit heeft revolutionair gezien vaak in ons voordeel gewerkt.” In de tijd van de jagers/verzamelaars kon je door middel van deze hokjes snel reageren op situaties. Voor een tijger moest je wegrennen, die zat in het hokje: gevaarlijk. Zag je een konijn dan moest je er achteraan rennen, die zat in het hokje: eten. Tegenwoordig maken wij nog steeds gebruik van deze hokjes, maar dit pakt niet altijd goed uit.
Waarom plaatsen we mensen in hokjes?
“Door in hokjes te denken bespaar je dagelijks heel veel tijd. Stel je voor dat je bij elke fiets die je tegenkomt moet nadenken: wat is het en wat kan ik ermee? Dan zou je veel cognitieve energie kwijt zijn. Door de fiets in een hokje te plaatsen weet je precies wat het is en wat je er aan hebt.” Dit is ook wat wij met mensen doen. “Je ziet veel onbekende mensen op een dag. Daarom kan het handig zijn om een bepaalde categorie te activeren als je bekende kenmerken ziet. Zo heb je gelijk allerlei kennis over die categorie en dus ook over de persoon.” Bijvoorbeeld als je een iemand ziet met veel piercings, tatoeages en gekleurd haar. Deze kenmerken worden vaak geassocieerd met de punkscene. Door deze associatie ga je er automatisch vanuit dat iemand fan is van punkmuziek. Eigenlijk is je brein dus missende informatie aan het invullen voor iemand anders. Op deze manier ben je een persoon aan het vooroordelen of stereotyperen. “Door het bijpassende hokje te activeren krijg je bepaalde kennis en met deze kennis bepaalt je brein hoe jij je gaat gedragen tegenover een persoon”, licht Bijlstra toe. Soms is dit nuttig, maar soms klopt dit helemaal niet.
Voorbeelden van hokjes waar je lhbti+ personen in worden geplaatst. (Foto van: Freepik @alicia_mb)
De invloed van hokjes op het individu
In hokjes denken heeft dus heel veel voordelen, maar er zitten ook nadelen aan. Bijlstra vertelt dat de informatie die jij associeert met een hokje gevormd wordt door culturele en maatschappelijke invloeden. “Mensen gebruiken de kennis vooral als ze reageren uit emotie. Terwijl ze het misschien helemaal niet eens zijn met het vooroordeel.” Je kan dus bevooroordeeld reageren terwijl je het helemaal niet eens bent met hetgeen wat je zegt of doet. Een voorbeeld hiervan is de zin ‘Allahu Akbar’. Deze zin betekent ‘God is groot’ in het Arabisch. In essentie is het een mooie zin, maar hij is in de westerse wereld vaak in het nieuws geweest in combinatie met een terroristische aanslag. Hierdoor schrikken veel mensen als ze de zin op straat horen. De associatie is negatief en uit emotie reageren mensen in paniek. Dit werkt ook de andere kant op. Als er in de westerse samenleving meer positieve associaties zijn met de zin ‘Allahu Akbar’ zullen mensen positiever reageren.
Dit proces heeft ook invloed op niet-heteropersonen. De hokjes waarin zij worden geplaatst bestaan uit allerlei vooroordelen. Een homo is geen echte man, een biseksueel persoon wil altijd een trio en een lesbische vrouw heeft een hekel aan mannen. Deze hokjes zijn veelal gebaseerd op de vooroordelen en stereotypen die zijn ontstaan uit de heteronormatieve samenleving.
Comentarios